De moeilijkste taak voor elke djembé leraar is het motiveren van de leerlingen om regelmatig te oefenen.
Leerlingen fronsen vaak de wenkbrauwen als hen gevraagd wordt thuis te oefenen. Je kunt niets leren zonder te oefenen. Elke leraar zal bevestigen dat je geen enkel muziekinstrument kunt leren beheersen zonder dagelijkse praktijk. Heb respect voor het instrument dat je zelf gekozen hebt en denk niet dat je ‘maar’ op een trommel klopt. Het is niet omdat je instrument er simpel uitziet dat het ook gemakkelijk te bespelen is. Het tegendeel is waar. Bovendien stamt de djembé uit een cultuur die niet de onze is en die je je moet eigen maken alsof het een taal betreft. En je weet dat je geen enkele taal kunt leren spreken door slechts één avond in de week te oefenen. Je betaalt een bepaald bedrag om les te volgen. Zorg er dan voor dat dat geld ook wat opbrengt.
De wekelijkse lessen vormen slechts een klein deel van het gehele leerproces. In de lessen wordt er nieuw materiaal geleerd en wordt middels de herhalingslessen gekeken of je gevorderd bent in het vroeger aangeleerde materiaal. Ook voor klankvorming en voor het instuderen van technieken zoals roffels, is het thuis oefenen belangrijk. In de les kan je immers moeilijk op je eigen tempo werken en kun je ook niet goed je eigen klanken horen.
Je mag ook de fysieke factor van het djembé-spelen niet onderschatten: je moet er spieren en eelt op je handen voor kweken. Als je een beweging uitoefent die je niet vaak doet, kun je de andere dag spierpijn hebben.
Je oefent om eigen variaties uit te proberen en om te leren improviseren. Je oefent om de verschillende pulsaties te leren beheersen. Kortom, al oefenend kweek je een muzikaliteit aan. En tenslotte maar niet in de laatste plaats oefen je voor de lol. Je zult merken dat je, naarmate je meer oefent, ook meer plezier zult beleven aan je spel.
Alleen oefenen doe je om op je eigen tempo de nieuwe ritmes te oefenen, om technieken te trainen, om lange soloritmen te leren en om je klank mooi te vormen. Het is ook belangrijk om in een groep te oefenen. Zo oefen je op samenspel, op het toepassen van de polyritmiek van alle Afrikaanse ritmen, op het luisteren naar elkaar, op het spelen met doundouns, op het toepassen van begeleidingsritmen en van soloritmen in tegenritme, enzovoort.
Voor de beginners groepen raden wij je aan om elke dag even te trommelen ( als je een djembé hebt ). Voor niveau Halfgevorderde en gevorderden is het van groot belang, om ten volle van je lessen te kunnen profiteren en om niet te vergeten wat je vroeger leerde en om de nieuwe zaken te verwerken, dagelijkse oefensessies van minimaal een half uur.
Wat kan je zoal doen tijdens je eigen oefensessie? Je kiest een gezellig ritme waarmee je je rustig aan opwarmt. Je begint traag en drijft het tempo geleidelijk op gedurende een tiental minuten totdat je je lekker warm voelt worden. Vervolgens oefen je, terwijl je goed luistert, met beide handen je klanken.
Probeer het verschil tussen de Ton, de Slap en de Bas zo groot mogelijk te maken. Tussen sterke en zwakke hand mag er geen verschil zijn, niet in volume, niet in toonhoogte of klank. Doe dit alles in verschillende combinaties en voer ook hier geleidelijk het tempo op zonder je klanken te verliezen.
Vervolgens oefen je je roffels.
Nu begin je te werken aan de nieuw aangeleerde ritmen. Als je het zat bent: leef je je tenslotte nog eens goed uit op een vroeger aangeleerd ritme.
Voor gevorderden raden wij aan om alles te combineren. Probeer voor elk ritme een manier te vinden om de melodie van de doundoun te combineren met de begeleidingsritmen resp. het basisritme. Dit scherpt je polyritmisch gehoor en je inzicht. Probeer ook te variëren rond de aangeleerde traditionele soloritmen. Dit kan door klanken te veranderen, door roffels toe te voegen, enzovoort. Maak gebruik van het basisritme om telkens weer op je pootjes terecht te komen.
Tot slot nog enkele tips om burenklachten tegen te gaan.
- Praat met je buren, speel eens voor ze of nodig ze uit op een feestje waar je met je vrienden een muziekaalnummertje opvoert.
- Maak ze warm om zelf ook te musiceren of op een andere manier af en toe lawaai te maken.
- Spreek af wanneer je het best kan trommelen en probeer te weten te komen wanneer zij niet thuis zijn, wanneer zij hun dutje doen, enz.
- Als dit niet lukt, heb je misschien een kelder, garage of tuinhuis waar je niemand stoort (een zolder is niet zo goed omdat trillingen worden doorgegeven van de vloer in de muur en zo tot het eind van de straat!).
- Misschien kan je oefenen bij iemand anders thuis als die tolerantere buren heeft.
- Je kan ook je djembé dempen door een handdoek op het vel te leggen en een doek of kussen in zijn gat te steken of door de djembé gewoon in zijn zak te laten zitten.
- Probeer contact met de vloer te vermijden of zet je trommel op een stuk rubber of een dik tapijt.
- Speel in een ruimte die goed aangekleed is met tapijt, gordijnen, boekenrekken,… om galm te vermijden.
- Je kan natuurlijk ook een geluidsarme kamer construeren met een zwevende vloer en losstaande muren. Er zijn alternatieven mogelijk: je kan stil spelen (een ‘doem’ speel je dan enkel met de wijsvinger, een stille ‘tak’ speel je met de voorste kootjes van je middelste drie vingers op de rand van je trommel), je kan tokkelen op tafel of kletsen op je billen of je kan de ritmen zingen.
- Op een warme dag kan je in het park gaan spelen.
- En voor de rest moet je gewoon zoveel mogelijk luisteren naar djembémuziek: luister naar je eigen opnames uit de les, ga naar concerten, koop percussie-CD’s en DVD’s